Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hebt gij vergeten de [15]boosheden uwer vaderen, en de boosheden der koningen van Juda, en de boosheden hunner vrouwen, en uw boosheden, en de boosheden uwer vrouwen, die [16]zij gedaan hebben in het land van Juda en in de straten van Jeruzalem? 15. Anders: kwaden; dat is, plagen, alzo in het volgende. Doch vergelijk vs.10. 16. Namelijk de vaders, koningen, enz. Anders: de plagen, die zij [de vijanden] geoefend hebben in uw land, het kwaad, dat zij daar bedreven hebben.